Paul Mushiete

De geschiedenis van Ibi Village gaat hand in hand met die van de bevolking van het Batéké-plateau. In de jaren 80 tekende Paul Mahamwe Mushiete (oprichter van Novacel sprl) de krijtlijnen uit van een programma voor de opwaardering van het Batéké-plateau, waarbij sociale en milieuaspecten centraal stonden (vee, gewassen, duurzame bescherming bossen).

Na zijn overlijden zetten zijn zonen, Olivier en Thierry, zijn werk voort. Met de hulp van vrienden, bedrijven, verenigingen en universiteiten, maakten zij van Ibi een plek voor ontwikkeling en universitair onderzoek in de DRC.

Ondanks een lange periode van politieke instabiliteit, slaagden ze erin om in 1999 in zee te gaan met een eerste institutionele donor, waardoor een belangrijke haalbaarheidsstudie uitgevoerd kon worden ivm de exploitatie van de watervoorraden. Deze studie, gefinancierd door het Waalse Gewest, bewees de overvloed en de hoge kwaliteit van het water afkomstig uit de bronnen. Het toonde ook aan dat een agrobosbouwproject haalbaar was op het domein van Ibi Village, waarbij zowel aan de behoeften van drinkwater, als water voor irrigatie- en onderhoud voldaan kon worden.

Het Waalse Gewest zette zijn engagement voort en bouwde het waterpompstation en legde een waterleidingnetwerk aan. Dit project, in combinatie met de investeringen die Novacel sinds 1998 had gemaakt, legde de basis voor de geïntegreerde plattelandsontwikkeling.

Voor de uitvoering van dat project kon Novacel zowel rekenen op de financiële steun van bedrijven (Umicore en SUEZ-Tractebel (nu ENGIE)), als van privépersonen, die naast het financiële aspect ook hun tijd en expertise erin hebben geïnvesteerd.

In 2008 werden de eerste bomen geplant.

De doelstellingen waren de volgende:

  • bomen en maniok planten op 4.200 ha volgens de agro-bosbouwmethode in samenwerking met de lokale bevolking
  • het opzetten van de nodige infrastructuur, met name op het gebied van gezondheid en onderwijs
  • het project financieren met de verkoop van koolstofkredieten en maniok
UNFCC

In februari 2011 bereikte Ibi Village een mijlpaal: het werd het eerste particuliere project in de DRC dat werd geregistreerd als Clean Development Mechanism (CDM) bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), hierdoor kon de CO2 die opgeslagen wordt in de geplante bomen als koolstofkrediet verhandeld worden.

Helaas werd, ondanks alle inspanningen, het financiële breakeven niet gehaald. Door de economische crisis in 2008 waren de opbrengsten van de koolstofkredieten lager dan voorzien en de verkoop van maniok kon dit niet compenseren, terwijl de kosten (aanplant, werking en commercialisatie) in de realiteit hoger uitvielen.


In 2015 werd besloten om over te gaan van een model waarin de werknemers werknemers waren naar een model waarin ze onafhankelijke partners werden, wat verschillende voordelen biedt:

Autonomie en verantwoordelijkheid: Door onafhankelijke partners te worden, hebben de betrokkenen meer controle over hun werk en kunnen ze meer zelfstandige beslissingen nemen over de manier waarop ze hun percelen bebouwen. Dit kan een groter gevoel van verantwoordelijkheid en engagement ten opzichte van hun eigen initiatieven bevorderen.

Eerlijke verdeling van voordelen: Het partnerschapsmodel maakt een eerlijkere verdeling van de vruchten van het werk mogelijk. In plaats van een vast salaris te ontvangen, hebben de betrokkenen rechtstreeks toegang tot de winst die door hun inspanningen wordt gegenereerd. Dit wordt als motiverend en aanmoedigend gezien.

Innovatie en lokale aanpassing: Terwijl ze moeten voldoen aan een technische specificatie, zijn de partners door meer direct betrokken te zijn bij het werkproces meer geneigd om te innoveren en hun werkwijzen aan specifieke lokale behoeften aan te passen. Dit leidt tot duurzamere en beter aan het lokale milieu aangepaste landbouwpraktijken.

Versterking van de gemeenschapsbanden: Dit model bevordert samenwerking en wederzijdse steun. Het versterkt de banden binnen de gemeenschap. Door gemeenschappelijke economische belangen te delen, bevordert het een gevoel van solidariteit.

Duurzaamheid op lange termijn: Door de bescherming van natuurlijke hulpbronnen in het economische model te integreren, draagt deze verandering bij aan de duurzame werking van landbouwactiviteiten op lange termijn. De agroforestrymethode bevordert de regeneratie van de bodem en de opname van koolstof, wat positieve gevolgen heeft voor het milieu. Er wordt een terugkerend cyclus van 8 jaar ingevoerd waarbij een deel van het bos wordt gekapt voor de productie van houtskool, gevolgd door het planten van cassave en maïs, die allemaal worden verkocht in de stad Kinshasa, wat zodoende zorgt voor uitgebreide economische cycli.

Samenvatting

We schakelen over van een werknemersmodel naar een partnerschapsmodel dat meer autonomie biedt, innovatie aanmoedigt, de gemeenschapsbanden versterkt en duurzame praktijken bevordert, wat zodoende neigt naar een meer rechtvaardige, verantwoordelijke aanpak die individuele emancipatie waarborgt.

Punten om op te letten

Het is belangrijk om de voorwaarden van het partnerschap duidelijk te definiëren en ervoor te zorgen dat de betrokkenen goed op de hoogte zijn van hun rechten en plichten. Het is ook belangrijk om monitorings- en evaluatiemechanismen in te stellen om ervoor te zorgen dat de partnerschapsdoelstellingen worden bereikt.

In het specifieke geval van de agroforestrytransitie is het belangrijk ervoor te zorgen dat de betrokkenen over de nodige vaardigheden en middelen beschikken om deze methode te implementeren. Het is ook belangrijk om de betrokkenheid van de betrokkenen over duurzaamheids- en milieubeschermingskwesties te vergroten.

Toen werd ook een nieuwe structuur opgericht, Mushiete & co, om het volledige Ibi Village domein (ongeveer 9.000 ha) en de reeds aangeplante bomen te huisvesten. De partners van Mushiete & co zijn Olivier, Thierry en Pascale Mushiete, evenals degenen die het project sinds de oprichting financieel hebben gesteund en die ermee hebben ingestemd hun financiering om te zetten in aandelen.

Mushiete & co heeft vervolgens het beheer van Ibi Village toevertrouwd aan de NGO Gi-Agro onder toezicht van professor Jean Lejoly, die sinds de lancering actief betrokken was bij de implementatie en de promotie van het concept.

De omschakeling naar dit nieuwe businessmodel garandeert de verdere aanplant van het Batéké-plateau en draagt zo bij tot het welzijn van de lokale bevolking.